Makalu
In de lente van 2015, trok ik opnieuw naar Nepal om een 8000er te beklimmen. Dit keer had ik mijn oog laten vallen op Makalu. Makalu is 8463 meter hoog en dat maakt hem de vijfde hoogste berg ter wereld. Hij werd nog nooit door een Belg beklommen.
Het team
Om van deze expeditie een succes te maken, had ik me aangesloten bij een zeer ervaren team. Een van de klimmers, Victor Saunders, ken ik al jaren. We leerden elkaar kennen op Mont Blanc en beklommen samen Vinson, Cho Oyu, Everest, Carstensz Pyramid en Elbrus. Victor is een levende legende in het bergbeklimmen en stond al 11 keer op de top van een 8000-er. Isa is een Poolse dame die ik nog niet kende. Zij beklom enkele jaren geleden Everest en moest bij een poging op Cho Oyu wegens slechte weersomstandigheden rechtsomkeer maken. En tot slot is er ook nog Kinga, de leading lady van het Poolse expeditieklimmen. Ik ben haar ooit al wel eens tegengekomen in het basiskamp van K2 maar klom nog nooit met haar. Kinga heeft ondertussen acht 8000-ers op haar naam staan, allemaal beklommen zonder zuurstofflessen. Samen had deze ploeg van vier klimmers al 25 keer op de top van een 8000-er gestaan.
Voorbereiding en trektocht
Om mezelf nog beter voor te bereiden op de expeditie, had ik de laatste weken voor mijn vertrek in een hoogtetent geslapen. Een hoogtetent bootst het gebrek aan zuurstof dat een klimmer ervaart op grote hoogte na, zodat het lichaam al aan de acclimatisatie kan beginnen. Dat zou me dus een geweldige start geven.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om direct naar het Makalu basiskamp te trekken, maar de weersomstandigheden beslisten daar anders over. Het had die winter veel en lang gesneeuwd. Daarom waren een aantal passen op weg naar het basiskamp nog gesloten. Als alternatief gingen we daarom een trektocht doen in Langtang nationaal park.
De tocht begon met een autorit van ongeveer 6 uur naar Shyaphrubesi. Vandaar begon dan de werkelijke trektocht een dag later. De eerste twee dagen klom ik telkens 1000 meter hoger door een prachtig sprookjesbos waar je het gevoel had dat er op elk moment een kabouter of fee zou kunnen verschijnen. Zo kwamen ze dus in het dorp Langtang terecht op 3500 meter. De boomgrens had ik toen al enkele honderden meters onder mij gelaten.
Het leuke aan die trektochten is dat je onderweg en in de lodges mensen van alle slag en nationaliteiten tegenkomt wat dan weer een leuk culturele mix oplevert voor de avondgesprekken rond de kachel.
De derde dag trok ik dan verder naar Kyanjin Gumpa op 3800 meter. Dat had een korte dag kunnen zijn, maar om verder te acclimatiseren ben ik in de namiddag nog verder geklommen naar een kleine piek op 4300 meter. Tijdens de dag hoger klimmen dan de hoogte waarop je die nacht zal slapen levert immers een betere nachtrust op en helpt dus ook met de acclimatisatie. En daar was het natuurlijk om te doen.
Zaterdag en zondag heb ik dan twee pieken beklommen. Vanuit Kyanjin Gumpa leken deze bergen niet zo spectaculair hoog, maar de beklimming van zondag bracht ons toch tot net geen 5000 meter en dat is bijna 200 meter hoger dan Mont Blanc, het hoogste punt van West-Europa.
Terwijl het vrijdag nog behoorlijk wat gesneeuwd had in de late namiddag begon zaterdag zonnig. Dat betekent dat die zon ook reflecteert in de sneeuw zodat het tijdens de beklimming lijkt alsof je gebraden wordt. Zonnecreme factor 50 is dan ook geen overbodige luxe. Op zaterdag bereikte ik na 6 uur klimmen via een ommetje de top van Kyanjin Ri op 4700 meter.
Voor zondag had ik de lat dus nog 300 meter hoger gelegd. Zaterdagnamiddag en avond had het weer behoorlijk gesneeuwd dus moest ik tijdens deze beklimming af en toe tot heuphoogte door de diepsneeuw ploeteren. Zwaar werk maar een goede training voor de uitdagingen die me ook op Makalu te wachten zullen staan. Het prachtige uitzicht vanop de top was een gepaste beloning voor mijn werk. Tijdens de beklimming kreeg ik nog een lokale hond als gids mee. Ook hij haalde zonder problemen de top.
Wat me opviel was dat ik de hoogte zeer goed verteerde. Normaal gezien wordt ik de hoogte vanaf 4000 meter echt gewaar en worden de inspanningen wat moeilijker. Maar dat was dit keer niet het geval. Ongetwijfeld is dit een gevolg van het feit dat ik thuis 6 weken in een hoogtetent heb geslapen. Ik kon dit trouwens ook merken aan mijn zuurstofsaturatie. Die was nog niet onder 96 % gezakt.
Vanaf maandag daalde ik dan in twee dagen af naar het beginpunt van de trekking in Shyaphrubesi. Daar was ik verplicht om dadelijk in een jeep naar Kathmandu te stappen omdat er voor woensdag en donderdag een staking van de transportsector gepland was. Twee dagen vastzitten in Shyaphrubesi was wel het laatste wat ik nodig had.
Na enkele dagen rust en herpakken in Kathmandu, stapte ik op zaterdag 11 april op het vliegtuig naar Tumlingtar. Dat is een dorpje met een klein vliegveldje midden in de bergen. Onderweg zagen we Everest, Lhotse en Makalu boven de wolken uitsteken. Na een eenvoudige lunch stapte ik in een 4×4 die me na een hobbelige rit van vier uur afzette in Numm. Daar werd ik opgewacht door de kookploeg, de sherpa’s en al het materiaal voor de beklimming.
De volgende morgen begonnen we aan de eigenlijke trektocht met een serieuze afdaling. Mijn volgende halte was Seduwa dat in vogelvlucht minder dan 2 km van Numm ligt. Beide dorpen liggen op 1500 meter boven de zeespiegel. Maar om van Numm in Seduwa te geraken, moet je wel via een loopbrug een rivier oversteken die 800 meter lager ligt. Dus moest ik dat hoogteverschil dalen en vervolgens weer stijgen.
De ochtend daarna ging de tocht dan verder naar Tashigon (op 2000 meter hoogte). Dat is het laatste echte Sherpa dorp dat het hele jaar bewoond wordt. Alle hutten daarna zijn enkel tijdens het klim/trek seizoen bemand. De volgende dag was al wat zwaarder. Van Tashigon trok ik 1500 meter hoger naar Kongma. Het laatste stukje van die klim moest ik in de sneeuw afleggen. Niet alle sneeuw van de winter is al gesmolten en af en toe valt er nog een pak bij. Het was de bedoeling dat de hut in Kongma de laatste plek was waar ik onder een echt dak zou slapen. Een tent is nu eenmaal comfortabeler, warmer en rustiger dan een bed in een hut waar de wind doorheen waait.
Om in mijn volgende bestemming te geraken, moest ik vier passen oversteken. De hoogste, Shipton La, ligt op 4200 meter. Spijtig genoeg was het dicht bewolkt en begon het net te sneeuwen toen ik daar aankwam. Na Shipton La ging het opnieuw 400 meter lager naar de volgende hut. Daags erna daalde ik verder af naar Yak Karma op 3500 meter. Deze hut ligt op een idyllische locatie aan een riviertje. Het feit dat ik opnieuw wat lager zat betekende ook dat ik zeer goed kon slapen. Van Yak Karka ging het opnieuw 1000 meter hoger naar Langmala Karka. In deze hut zaten zoveel klimmers en was er zo weinig plaats dat ik op de grond in de slaapkamer van een oude dame moest eten.
Van hier restte me nog één dag om in Hillary camp. Dit ligt op 4900 meter en wordt beschouwd als het lage basiskamp van Makalu. Het ligt aan een riviertje wat wel handig is, maar het is te ver weg van Makalu zelf om als vaste uitvalsbasis te gebruiken. De meeste expedities blijven hier wel enkele dagen om te acclimatiseren vooraleer ze verder trekken naar het hogere basiskamp. De dagen in Hillary Camp gebruikte ik om wat hogerop te klimmen om beter te laten acclimatiseren. De eerste dag klom ik tot 5300 meter, de tweede zelfs tot 5600 meter. Dat is ook de hoogte van het hogere basiskamp en vermits dit geen problemen opleverde, was ik klaar voor de volgende stap.
Op dinsdag 21 april verliet ik Hillary Camp op weg naar naar het hogere basiskamp. Deze tocht van zes uur verliep bijna heel de weg over losse stenen. Dat maakte het voor mij moeilijk stappen, maar voor de dragers die elk 30 kg bagage meezeulen, is dit natuurlijk nog een pak moeilijker. Maar plichtsgetrouw kweten deze geharde mannen zich van hun taak.
De klim
De eerste dag in het hogere basiskamp was nog een overgangsdag. Al mijn materiaal moest uitgepakt worden en een plaatsje krijgen. En ik gunde mezelf en mijn kleren een wasbeurt.
Op donderdag trok ik al eens naar Crampon point op 5900 meter. Crampon point is de plaats waar klimmers stijgijzers, mountaineering boots en harnas aantrekken. De meeste expedities laten hier ook een tent of vat achter om dat materiaal te bewaren. Na een lichte snack keerde ik op mijn stappen terug naar het basiskamp.
Vrijdagochtend vertrok ik met een zware rugzak richting kamp 1 op 6400 meter. De route verloopt over losse stenen tot aan Crampon point. Vervolgens gaat de klim verder over een sneeuwhelling tot op 6200 meter. Daar wacht de eerste echte uitdaging van de beklimming: een steile muur van ijs met een helling van ongeveer 60 %. Na deze “headwall” is het nog ongeveer een half uurtje verder klimmen tot in kamp 1. Genieten van het mooie uitzicht was er niet bij want het einde van de klim verliep in de wolken. In kamp 1 bracht ik een onrustige maar relatief goede nacht door. Onrustig omdat dit de eerste keer was in deze expeditie dat ik op 6400 meter sliep, maar ook omdat de wind de hele nacht op mijn tent inbeukte.
Alhoewel we de volgende ochtend alvast even naar kamp 2 wilden klimmen vooraleer terug te keren naar het basiskamp, besloot ik omwille van de weersomstandigheden die uitstap te laten voor wat hij was.
De ramp
Om 10 uur zette ik de afdaling in. Die verliep zeer goed tot een stukje voorbij Crampon point. Plots hoorde ik een grote lawine naar beneden komen. Die lawine was een heel eind bij mij vandaan en vormde geen direct gevaar. Maar op bijna hetzelfde moment hoorde ik uit een andere richting een tweede lawine. Bovendien leek de aarde onder mijn voeten lichtjes te bewegen. Ik realiseerde me dat het een aardbeving was die de lawines in beweging had gezet. Omdat er in mijn buurt nog grote blokken ijs stonden, hield ik mijn oren en ogen open om in geval van nood in de juiste richting te kunnen wegsprinten. Even later was de aardbeving voorbij en kon ik de afdaling verder zetten. In het basiskamp hoorde ik dat wat op Makalu een lichte aardbeving leek, in Kathmandu veel ernstiger was.
Terwijl de internationale hulpacties op gang komen, overwogen klimmers in het basiskamp van Makalu hoe het nu verder moest. In mijn team gebeurde dat in samenspraak met de Sherpa’s. Uiteindelijk is het hun land, familie en vrienden die in de eerste plaats getroffen werden door deze ramp. Onze eerste bezorgdheid was dan ook er voor te zorgen dat alle Nepalezen in ons team naar huis konden bellen.
Na enkele dagen werd er een vergadering georganiseerd met alle Westerse klimmers in het Makalu basiskamp om te bespreken hoe het nu verder moest. Het was een bewuste beslissing om die vergadering pas na enkele dagen te laten doorgaan zodat iedereen de tijd had om zijn gedachten te ordenen. De conclusie was dat de meeste klimmers de expeditie voor bekeken houden. Ook ik zou niet verder klimmen. Een kleine groep klimmers ging wel nog enkele dagen door.
Voor mij waren er twee belangrijke redenen om de expeditie stop te zetten. Ten eerste waren er veiligheidsoverwegingen. Seismologen voorspelden in de daaropvolgende weken nog een 35-tal naschokken met een intensiteit van meer dan 5 op de schaal van Richter. In die omstandigheden onder ijsblokken van tientallen tonnen doorlopen, leek me wat veel op Russische roulette. En vermits veiligheid bij mij primeert, kon ik het niet verantwoorden om in die omstandigheden verder te klimmen.
Ten tweede waren er ethische overwegingen. Geen enkele van onze Sherpa’s had familieleden verloren. Maar de vrouwen en kinderen van enkelen van hen leefden op dat moment noodgedwongen op straat. Het leek me essentieel dat deze Sherpa’s zich zo snel mogelijk konden wijden aan hun persoonlijke en familiale problemen. Bovendien leek het me niet gepast om Makalu te beklimmen terwijl enkele kilometers verderop duizenden lijken uit het puin werden gegraven. Wanneer ik thuiskom na een expeditie, wil ik iedereen recht in de ogen kunnen kijken en zeggen dat ik naar mijn gevoel ethisch gehandeld heb. Daarom wou ik niet verder klimmen.
In de plaats daarvan wil ik mijn tijd en middelen investeren om de Nepalezen een stukje op weg te helpen. Daarom nam ik contact op met een aantal ngo’s. De bedoeling was dat ik een aantal verafgelegen dorpen ging bezoeken om de schade op te meten, de noden in kaart te brengen en mogelijk vermiste buitenlanders te vinden. Het kon nog weken duren vooraleer internationale hulporganisaties in die dorpen geraakten en met de informatie die wij aanleverden, konnen ze hopelijk gerichter en sneller helpen.
Verkenningsmissies
Dus trok ik terug naar Numm en registreerde onderweg de schade die de aardbeving had aangericht. Omdat Makalu 300 km van het epicentrum van de aardbeving vandaan ligt, viel de schade in deze regio nogal mee. Tijdens de afdaling van het Makalu basiskamp tot Numm was er slechts hier en daar schade. Stenen muren waren vaak omgevallen terwijl houten structuren de aardbeving beter doorstonden. Enkel in Seduwa bleken heel wat huizen langs een kant van het dorp vernield. Aan de andere kant van het dorp was echter helemaal geen schade. Gelukkig vielen er in deze regio geen doden of zwaargewonden.
In heel wat gevallen was de lokale bevolking al begonnen met het herstellen van de schade. Op een zeker moment kwam ik voorbij een lodge waar de stenen van de vroegere muur nog tegen de grond lagen. Ondertussen was er echter al een nieuwe muur gebouwd met golfplaten en was de lodge terug open.
Omdat de schade in het oosten van Nepal relatief meeviel, ben ik dan ook teruggekeerd naar Kathmandu om me vanaf daar in te zetten in gebieden die zwaarder getroffen zijn. Vandaag en morgen overleg ik met een aantal ngo’s om te kijken waar ik me het meest nuttig kan maken.
Eens terug in Kathmandu, nam ik opnieuw contact op met NGO’s om mijn diensten aan te bieden in gebieden die meer hadden geleden onder de aardbeving. Enkele dagen later zat ik rustig op een terrasje in Kathmandu mijn verkenningsopdracht van de volgende dagen voor te bereiden toen de aarde plots opnieuw begon te beven. De aardbeving had een kracht van 7.4 op de schaal van richter en duurde bijna 2 minuten alhoewel het ergste beven na ongeveer 30 seconden voorbij was.
Iedereen liep op straat. Ik zat gelukkig niet binnen maar wel vlak naast een groot gebouw. Ik heb me dan ook maar verplaatst naar een veiliger oord waar ik in wat meer richtingen kon wegvluchten indien nodig. Toen de schok voorbij was bleven mensen op straat staan. Echte paniek was er niet maar mensen waren wel gespannen.
Na een halfuurtje ben ik terug naar mijn terrasje gegaan maar wat later was het weer zover. De tweede schok was minder zwaar en minder lang maar gaf het vertrouwen van omstaanders wel een nieuwe deuk. Winkels en restaurants werden gesloten en mensen gingen naar huis.
Ik wilde teruggaan naar mijn hotel maar ook dat was gesloten. Ondertussen stroomden de eerste berichten binnen over schade en slachtoffers. In mijn directe buurt was er geen schade en ook geen gewonden/slachtoffers maar niet iedereen in Nepal had evenveel geluk.
Twee dagen later, trok ik er met Victor en 4 Nepalezen op uit om de schade en de noden in een aantal dorpen in het district Dhading Bhesi in kaart te brengen. De eerste dag zaten we eerst 8 uren in een bus en jeep voor we konden beginnen stappen. De tweede dag bereikten we na een lange dag Sertun.
De schade die we onderweg vaststelden was enorm. Het trekking pad wass beschadigd maar nog grotendeels begaanbaar. Een brug was beschadigd maar bleef nog hangen. Er waren een aantal landverschuivingen over het pad maar mits wat klauterwerk raakte je wel aan de andere kant. Met de huizen was het veel erger gesteld. De meeste huizen waren ofwel zwaar beschadigd ofwel volledig vernield. Mensen sliepen al 3 weken onder de blote hemel, vaak in de regen. Hier en daar werden al tentzeilen geleverd of had iemand een voorlopige schuilplaats gebouwd.
De meeste huizen moesten complete herbouwd worden en vermits het regenseizoen eraan kwam, zag het er benard uit voor deze mensen. Na 4 dagen, keerden we terug naar Kathmandu en rapporteerden we onze bevindingen naar de NGO vooraleer naar Belgie terug te keren.
Een humanitaire ramp meemaken, heeft een blijvende indruk op me gemaakt. In enkele minuten tijd werden duizenden levens verwoest en kwam een heel land tot stilstand. Aan de andere kant toonde het ook aan dat veel mensen wilden helpen. Grote organisaties en NGO's maar ook vrijwilligers die wat geld verzamelden en deden wat ze konden. En natuurlijk waren er ook de Nepalezen zelf die hun leven terug opbouwden uit de ruines.
Toen ik terugkeerde in Belgie, werkte ik nog met een aantal vrijwilligers die initiatieven opzetten om geld in te zamelen voor Nepal. Anderen schonken ook geld. In totaal verzamelden we meer dan 8000 euro. Dat geld werd vooral uitgegeven aan de aankoop van dekens om de Nepalezen te helpen om de winter door te komen. Het zal jaren duren om alle schade te herstellen, maar Nepal blijft ook nu nog een prachtig land.
Expeditie gerealiseerd met de steun van: